BrugDe brug heeft veel invloed op het uiteindelijke geluid, vooral het gewicht is bepalend. Voor steelstrings wordt meestal gekozen voor de zgn. 'Belly Bridge': dik op de plek van het kambeen, dunne "uitlopers" aan de zijkanten: hierdoor wordt de brug niet te zwaar, maar krijgt wel voldoende lijmoppervlak om de grote trekkracht van de snaren te weerstaan. De grootte van het oppervlak beïnvloedt de stijfheid van het bovenblad, dit heeft vooral invloed op de hoge tonen. Een zware brug zorgt voor: Vooral dat laatste is een reden om bij de bas het gewicht zo laag mogelijk te houden: de grondtoon is dan zo luid mogelijk. Voor een nylonsnarige gitaar is het optimale gewicht 20-23 gram, een compromis tussen aanspreeksnelheid, sustain en volume. Voor een steelstring is het gewicht minder kritisch: de stalen snaren bevatten door hun gewicht in verhouding veel trillingsenergie, dus ook veel energie om over te brengen op de brug. Het tegenovergestelde geldt voor een normale nylonsnarige gitaar, maar de bassnaren die op deze gitaar gebruikt worden zijn uiteraard veel zwaarder, zelfs zwaarder dan van een 6-snarige steelstring. Voor een steelstring kan het bruggewicht tussen de 25 en 40 gram liggen, dat geldt dus ook voor deze bas. Het gewicht van mijn brugontwerp was bij een vorige gitaar 28 gram, en dat zal nu door de iets grotere hoogte hoogstens 32 gram worden. Verder moet rekening worden gehouden met de manier waarop de gitaar bespeeld gaat worden: voor spelen met plectrum is een kleine snaarafstand gewenst; omdat deze bas met de vingers bespeeld gaat worden, komen de snaren verder uit elkaar. Gekozen is voor 54 mm tussen de 2 buitenste snaren bij de brug. Het laatste wat van belang is voor het brugontwerp is de compensatie: het kambeen wordt niet haaks op de snaren geplaatst, maar iets schuin. Dit is nodig om het oplopen van de toonhoogte te corrigeren, die ontstaat door de toenemende snaarspanning bij indrukken: verderop wordt beschreven hoe de compensatie voor deze gitaar is bepaald. De compensatie is afhankelijk van de gebruikte snaarsoort: nylon heeft minder compensatie nodig, dik meer dan dun, omwonden meer dan kaal. Indien nodig, kan per snaar gecompenseerd worden door de top van het kambeen ter plekke naar voren of naar achteren te vijlen. Voor deze gitaar is het geworden: 2mm voor de E, 1mm voor de G, gemiddeld 1.5 mm. Hoe de compensatie bepaald is, wordt verderop in dit hoofdstuk beschreven. Het brugontwerp: De brughoogte is één van een hele rij variabelen die invloed hebben op de snaarhoogte ("action"). Meer over de samenhang tussen deze variabelen in het hoofdstuk "Berekeningen". Brug makenHet brugblok wordt eerst gladgeschaafd tot een dikte van 12 mm. Om de onderkant hol te kunnen maken, zodat dit naadloos gaat passen op het iets bolle bovenblad, een trucje: het blok wordt met 2 verzonken schroeven aan de uiteinden op een balk geschroefd. Onder het midden ligt een stripje fineer met een dikte van 1mm. Door de ontstane bolling glad te schaven, ontstaat na losschroeven een holte met de gewenste kromming, en 11mm hoogte in het midden. Foto hiernaast: zonder druk is de pasvorm al goed; het uiteinde wordt er nog afgezaagd
Het papieren ontwerp wordt op het geschaafde hout geplakt, de gaten gecenterd, en voorlopig 4mm geboord; deze worden later na het lijmen van de brug op maat gemaakt. Voor het frezen van de sleuf voor het brugbeen is een hulpstuk voor de dremel gemaakt: een hoekprofieltje dat door een gleufje loopt. 2 stelschroeven zorgen ervoor dat de sleuf parallel aan de geleiding loopt. De diepte wordt 6 mm. Een been is 10mm hoog, dus hij steekt 4mm boven de brug uit. Deze diepte wordt in 2 stappen bereikt (breedte: 3.2mm).
De brug wordt vormgegeven met zaag, beitel, rasp, vijl en schuurpapier: een mal met een kopieerfrees werken helaas niet bij deze palissander: het barst en versplintert. De 'vleugels' worden 2-3mm dik. Het bovenvlak krijgt dezelfde ronding als het fretboard, en loopt iets schuin: net als het verloop van de actie van dik naar dun. Door af te werken met steeds fijner schuurpapier, beginnend met korrel 80 en via meerdere tussenstappen eindigend bij 1500, ontstaat een mooi resultaat. Het gewicht is uiteindelijk 30 gram geworden.
Snaarcompensatie bepalenDe afstand van fret 12 tot het brugbeen kan helaas niet simpelweg hetzelfde zijn als de afstand van de topkam tot fret 12, en wel om de volgende reden: door het indrukken van de snaar neemt de snaarspanning toe, en daardoor de toonhoogte. De grondtoon van een snaar is afhankelijk van: de massa per lengte-eenheid (afhankelijk van soortelijk massa en dikte), lengte en spanning. De VERANDERING in toonhoogte bij indrukken van de snaar is afhankelijk van de actie (hoever de snaar boven de fretten ligt, en dus hoever deze wordt ingedrukt), en van de mechanische eigenschappen van het materiaal waarvan de snaar gemaakt is: stijfheid / elasticiteit. Hoe minder elastisch, hoe meer de snaarspanning toeneemt bij indrukken; deze toegenomen snaarspanning zorgt dus voor een hogere toon. Om te zorgen dat de gitaar niet steeds valser gaat klinken naarmate hoger op de hals gespeeld wordt ( waar de actie steeds hoger wordt), wordt ter compensatie van de te hoge toon het brugbeen verder weg gezet. Het zal duidelijk zijn dat de eigenschappen van metaal omwonden nylon bassnaren volkomen zullen verschillen van die van geheel stalen of nylon snaren. Omdat ik nog geen andere bas ben tegengekomen met deze mensuurlengte en deze snaren, waarvan ik de compensatie zou kunnen overnemen, moet dit proefondervindelijk bepaald worden. Om voor deze combinatie van snaartype, mensuurlengte en snaarhoogte de juiste compensatie te bepalen, heb ik een testopstelling gemaakt. Een oude gitaar is voorzien van een tijdelijke brug op de juiste afstand van de topkam en voorzien van een verschuifbaar 'brugbeen' (spijker :-). Ook is op de juiste plek een in hoogte en lengterichting verstelbare 12e "fret" aangebracht. Verder wordt gebruik gemaakt van een stemapparaatje: dat is niet echt noodzakelijk, want op het gehoor kan het ook. Omdat de actie voor deze bas op fret 12 ca. 3.5-4 mm gaat bedragen, heb ik voor deze afstanden getest. Dit gaat als volgt: de snaar wordt op de juiste toonhoogte gestemd, en er wordt een flageolet boven fret 12 gespeeld. Daarna wordt de ingedrukte snaar op fret 12 gespeeld. Deze 2 tonen moeten dezelfde hoogte hebben. Als de ingedrukte snaar te hoog klinkt, wordt het kambeen naar achteren verplaatst (te laag: naar voren uiteraard). Daarna opnieuw stemmen, etc. Als de toonhoogte goed is, wordt de verschuiving van het kambeen genoteerd. Dit wordt gedaan voor de E en de G snaar, beide met verschillende snaarhoogtes (nameten mbv voelermaatjes). Dit zijn de 2 meest extreme snaren: de dikste en de dunste; de tussenliggende snaren zullen normaalgesproken ook een tussenliggende compensatie nodig hebben. Als later in de praktijk blijkt dat deze snaren toch een afwijkend gedrag vertonen, kan evt. voor deze snaren de top van het kambeen met een vijl individueel verplaatst worden. Het uiteindelijke resultaat van de metingen is, dat de E-snaar 2mm gecompenseerd moet worden, en de G-snaar 1mm, en het midden van het kambeen dus 1.5mm 'te ver' van het klankgat wordt geplaatst.
{gotop} |